cacao:

De cacaoboom: De cacaoboom groeit het beste in warme landen bijvoorbeeld in de Tropen. Er groeien peulen aan de boom als hij 3 jaar is. In de peul zitten bonen, er kunnen wel 20 tot 40 bonen in zitten en op de bonen zit een witte pulp. Door op de peul te kloppen kan je horen of de peul rijp is, maar je kan het ook zien aan de kleur de peul moet geel zijn.

 

 

 

Fermenteren:

Als de vrucht rijp is, worden de peulen opengesneden en dan halen ze de bonen met de witte pulp er uit. Als dat klaar is worden ze op een bergje gelegd met bananenbladeren, de bananenbladeren worden dicht gevouwen en afgedekt. Nu begint het fermenteren echt. Het fermenteren is het rotten van de cacaoboon. Dat duurt 6 dagen. Dan krijgt de boon zijn geur en kleur.

 

Drogen:

Dan begint het drogen van de boon. De bonen leggen ze op bamboematten of houten droogvloeren. En dan droogt het in de lucht en door de zon. Het drogen duurt 10 tot 20 dagen.

 

Branden en roosteren:

Roosteren is het belangrijkste onderdeel. De bonen krijgen dan meer smaak en meer de geur, de boon krijgt ook de bruine kleur.

 

 

Malen:

Je houd een kleverige cacaopasta over als je de bonen een paar keer maalt.

 

 

De scheiding:

De kleverige cacaopasta wordt gescheiden in cacaopoeder en cacaoboter daarna ga je bepalen wat je van de cacao gaat maken.

 

cacaopasta

cacaopoeder